In tegenstelling tot de kustplaatsen is Ronda goed bewaard gebleven voor het massatoerisme. Natuurlijk lopen er hordes toeristen rond, maar de gebouwen en sfeer is nog steeds authentiek.
Ronda, met dertigduizend inwoners een flinke plaats, ligt op 740 meter hoogte en was in de tijd van de Romeinen al een bekend handelscentrum. Ondanks de afgelegen plek was het een aantrekkelijke plaats om in bezit te hebben. Nadat eerst de Arabieren de stad in haar macht hadden, namen de Katholieken in 1485 de stad in handen. En in 1808 zwaaide Napoleon hier de scepter.
Puente Nuevo is de blikvanger van de stad. Stoer, majestueus verbindt het het oude en nieuwe deel van de stad. De brug is in de achttiende eeuw gebouwd en overbrugt een ravijn van meer dan honderd meter diepte. Je kunt vlakbij de Puente Nuevo naar beneden lopen langs een kronkelig pad. Daar vanaf heb je een mooi uitzicht op de brug. Dus leuk voor een foto.
In de oude stad kun je rustig slenteren door de nauwe steegjes. Het is er lekker koel en zo nu en dan kom je een kerkje tegen, zoals de Santa Maria de Mayor. Hier zijn veel kunstschatten samengebracht. Door deze verzameling is het één van de mooiste kerken in Spanje.
Stierenvechten:
Als je Ronda beter leert kennen, kun je niet om Orson Welles heen. De Engelse schrijver was een graag geziene gast in het stadje en ligt ook in een dorp vlakbij begraven. Foto's van Welles en ook de nog beroemdere Ernest Hemingway zijn te zien in het museum van Plaza de Toros. Dit is de oudste stierenvechterarena van Spanje. |